Auteur: Katinka Becker
De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in een zaak waar de vraag centraal stond of een verzekeraar in de algemene voorwaarden mag bepalen dat de kosten van een contra-expert alleen worden vergoed indien de expert voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. De verzekeraar heeft in de polisvoorwaarden voorgeschreven dat de kosten van een contra-expert van verzekerde slechts worden vergoed als deze is ingeschreven in het register van het Nederlands Instituut Van Register Experts. De verzekeraar heeft aangevoerd dat deze eis en nog andere kwaliteitseisen in het belang van verzekerden zijn en dat daarom het stellen van die eisen gerechtvaardigd is.
De Hoge Raad is van oordeel dat deze bedingen betreffende kwaliteitseisen aan contra-experts in polisvoorwaarden onredelijk bezwarend zijn. Een consument heeft in beginsel de vrijheid zijn eigen deskundige te kiezen, mits die persoon naar objectieve maatstaven redelijkerwijs in staat moet worden geacht een deskundig advies uit te brengen. De redelijke kosten die een dergelijke expert in rekening brengt voor het vaststellen van de schade, behoren op de voet van artikel 7:959 lid 1 BW door de verzekeraar te worden vergoed. Dit is ook het geval indien de expert niet voldoet aan de kwaliteitseisen die in de bedingen worden gesteld. Of de kosten van een contra-expert voor vergoeding door de verzekeraar in aanmerking komen is volgens de Hoge Raad afhankelijk van de dubbele redelijkheidstoets. Dit houdt in dat zowel het inschakelen van de expert, als de omvang van de kosten van de expert redelijk moet zijn.
Hoge Raad, 28 januari 2022 ECLI:NL:HR:2022:81 en Parket bij de Hoge Raad, 25 juni 2021 ECLI:NL:PHR:2021:643