Auteur: Willemijn van den Berg
Deze zaak gaat over fraude bij containeroverslagbedrijf Rotterdam Short Sea Terminals B.V. (‘RST’). Managers van dit bedrijf hadden, via door hen gecontroleerde ondernemingen, voor EUR 3,8 mio aan spookfacturen aan RST gestuurd; facturen waarvoor geen diensten of goederen aan RST waren geleverd. RST vorderde in deze procedure een schadevergoeding van de frauderende managers. De frauderende managers beriepen zich op eigen schuld van RST. Volgens hen heerste er bij RST onder de voormalig algemeen directeur een bedrijfscultuur waarin exorbitante zelfverrijking werd getolereerd; er werden op grote schaal privékosten ten laste van de vennootschap gebracht. Zo mochten managers ieder voor EUR 75.000 aan hun huis laten verbouwen door het bouwbedrijf dat een bepaald project gegund had gekregen.
Volgens de rechtbank was er inderdaad sprake van eigen schuld. Zij heeft de vergoedingsplicht van de frauderende managers op grond van eigen schuld verminderd met 15 %. Het komt er dus op neer de dat deze managers, die moedwillig op frauduleuze wijze grote bedragen aan RST hebben onttrokken, een deel van dit geld mogen houden. De reden hiervoor was dat de bedrijfscultuur bij RST al verdorven was en RST de drempel al had verlaagd “om de normen van fatsoen en eerlijkheid te verleggen”.
Let dus op; als je het als bestuurder niet zo nauw neemt met de regels, kan dat de onderneming worden tegengeworpen als managers regelrechte fraude plegen.
Rechtbank Rotterdam
24 januari 2018 ECLI:NL:RBROT:2018:1038 en 15 december 2021 ECLI:NL:RBROT:2021:12435