Opzegging duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd met de overeengekomen opzegtermijn van één maand houdt stand

Auteur: Romée Reitsma

Get Moving c.s. exploiteert een transportbedrijf dat onder meer gespecialiseerd is in pakketbezorging aan huis. Get Moving c.s. vervoert op niet-exclusieve basis pakketten in opdracht van DPD, een expeditiebedrijf. Eind 2012 en begin 2013 zijn tussen Get Moving c.s. en DPD laatstelijk raamovereenkomsten tot stand gekomen betreffende het vervoer van pakketten door Get Moving c.s. In de raamovereenkomsten zijn partijen overeengekomen dat zowel Get Moving c.s. als DPD de overeenkomsten (schriftelijk) kunnen opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van één maand.

Op 28 november 2018 heeft DPD telefonisch aan Get Moving c.s. medegedeeld dat zij de samenwerking wenst te beëindigen. Bij e-mail bericht van dezelfde datum heeft DPD de telefonische mededeling schriftelijk bevestigd en de raamovereenkomsten opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één maand tegen 1 januari 2019.

De redenen voor de opzegging door DPD zijn terugkerende onenigheid en (soms stevige) onderhandelingen over tarieven, een stroeve samenwerking met het management van Get Moving c.s., een gebrek aan vertrouwen bij Get Moving c.s. in de voordelen voor haar bedrijf van nieuwe door DPD geïntroduceerde werkwijzen, als ook dat Get Moving c.s. niet wenste deel te nemen aan initiatieven van DPD om chauffeurs meer te betrekken bij de ontwikkelingen bij DPD (hetgeen werd afgedaan als een ‘poppenkast’).

Get Moving c.s. kan zich niet vinden in de beëindiging van de raamovereenkomsten door DPD en start een gerechtelijke procedure. Hierin vordert Get Moving c.s. dat DPD wordt veroordeeld tot vergoeding van schade primair op de grond dat aan de opzegging van de raamovereenkomsten nadere eisen hadden moeten worden gesteld, gelet op de beginselen van de redelijkheid en billijkheid, zoals het verstrekken van een langere opzegtermijn of het betalen van een financiële vergoeding. Subsidiair meent Get Moving c.s. dat de opzegging door DPD naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

De rechter wijst de vorderingen van Get Moving c.s. af en overweegt daartoe als volgt.

Onder verwijzing naar het Goglio/SMQ arrest van de Hoge Raad van 2 februari 2018, (ECLI:NL:HR:2018:141) schetst de rechter het juridisch kader dat relevant is voor de beoordeling van de vorderingen van Get Moving c.s. Gelet op de grondslag van die vorderingen overweegt de rechter dat het beroep van Get Moving c.s. op de redelijkheid en billijkheid alleen kan slagen als de wijze waarop DPD gebruik heeft gemaakt van de opzeggingsbepaling in de raamovereenkomsten, gelet op de omstandigheden van het geval, onaanvaardbaar is. De rechter concludeert dat van onaanvaardbaarheid geen sprake is.

Allereerst legt de rechter aan dit oordeel ten grondslag dat het kenbaar was voor Get Moving c.s. – dit was immers uitdrukkelijk overeengekomen – dat de mogelijkheid bestond dat de raamovereenkomsten konden worden opgezegd en dat deze mogelijkheid behoorde tot de normale bedrijfsrisico’s van Get Moving c.s. waarmee zij rekening behoorde te houden. Dat de samenwerking tussen partijen in de loop der jaren was geïntensiveerd, doet hieraan niet af, aldus de rechter. Ook merkt de rechter op dat het Get Moving c.s. vrij stond, net zoals zij deed met de tarieven, na het sluiten van de raamovereenkomsten over de opzegbepaling te onderhandelen, hetgeen Get Moving c.s. heeft nagelaten.

De rechter gaat voorbij aan het beroep van Get Moving c.s. op haar afhankelijkheid van DPD. Dit omdat geen exclusiviteit is overeengekomen tussen partijen en niet is gebleken dat enige afhankelijkheid is ontstaan door toedoen van DPD, Get Moving c.s. ook werkzaamheden verrichtte voor andere aanbieders, door DPD nooit een omzetgarantie is gegeven en Get Moving c.s. er (dus) zelf voor heeft gekozen veel pakketten voor DPD te bezorgen. De rechter komt dan ook tot de slotsom dat voor zover sprake is van enige afhankelijkheid van Get Moving c.s., dit tot haar normale bedrijfsrisico’s behoort.

Ook de subsidiaire vordering van Get Moving c.s. kan niet slagen. Get Moving c.s. betoogt onder meer dat DPD haar in een nog lastiger pakket heeft gebracht door eind november 2018 op te zeggen, waardoor zij niet de mogelijkheid had in de drukke feestmaand december vervangende opdrachten te vinden. De rechter oordeelt dat onvoldoende (na de betwisting door DPD) is onderbouwd dat dit inderdaad het geval is. In tegendeel, Get Moving c.s. heeft zelf te kennen gegeven dat er voldoende werk voor handen was in haar branche.  Get Moving c.s. heeft dan ook het nakijken in deze procedure.

ECLI:NL:RBOBR:2022:307